Dit rapport geeft inzicht in het economische effect van verschillende bodemmaatregelen op zand- en dalgrond en dient als aanvulling op het rapport van Selin-Norén et al. (2022) en een update en uitbreiding van het rapport van De Wolf et al. (2019). De discussie en conclusie zijn gestructureerd aan de hand van de discussie en conclusies per proef (4.1) en de algemene discussie (4.2) en conclusies (4.3).

In de discussie worden vergelijkingen gemaakt met de resultaten vanuit het rapport van de Wolf et al. (2019). Voor BKV zijn in dat rapport de opbrengsteffecten op statistische significantie getoetst en is alleen gerekend met andere opbrengsten dan de referentie als de opbrengsten van de maatregel significant anders was ten opzichte van de referentie. In dit rapport worden ook opbrengsten die niet significant anders zijn dan de referentie meegenomen waardoor de uitkomsten anders kunnen zijn. Voor BKZ wordt in beide rapporten niet statistisch getoetst op statistisch significante opbrengsteffecten. Rapport verder lezen.

4.3 Conclusies
In dit rapport beantwoorden we wat de kosten-batenverhouding en effect op de opbrengststabiliteit is van een aantal bodemmaatregelen. Een hoge opbrengststabiliteit (een lage variatiecoëfficiënt) met een positief resultaat uit de kosten-batenvergelijking betekent een goede bedrijfseconomische prestatie van de maatregel.

Uit dit rapport kunnen de volgende conclusies getrokken worden:

• Het telen van tagetes in plaats van zomergerst heeft een positief effect in de zetmeelaardappels op zowel de opbrengststabiliteit als de kosten-batenverhouding. Dit kwam naar verwachting door het bestrijden van het wortellesieaaltje. In een veenkoloniaal bouwplan is tagetes hierdoor
een toepasbare maatregel.

• Voldoende organische stofaanvoer via dierlijke mest kan zorgen voor een verbeterde opbrengststabiliteit en behoud van opbrengsten op zandgrond.

• Niet-kerende grondbewerking is een economisch haalbare maatregel, met een licht positief bedrijfsresultaat voor de kosten-batenvergelijking op zandgrond maar niet op dalgrond. NKG lijkt een beperkt (negatief) effect te hebben op de opbrengststabiliteit.

• Het aanvoeren van extra compost is een economisch haalbare maatregel, met een licht positief of negatief bedrijfsresultaat op bouwplanniveau. Opbrengstverbeteringen door het aanvoeren van compost zijn hoger in geval van een lage organische stof aanvoer via de bemesting. Er is verder geen duidelijk effect op de opbrengststabiliteit.

• Steenmeel en de Ca/Mg-methode dragen niet bij aan een hoger bedrijfsresultaat of een
verbeterde opbrengststabiliteit.

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen