Conclusies en aanbevelingen van het rapport (gedeeltelijk)

In deze studie is een analyse gemaakt van de organische stofbalans van 32 percelen met bijbehorende gedetailleerde gegevens, verspreid over Nederland. Vervolgens is verkend of er aanleiding is om te komen tot regionale referentiewaarden voor organische stof. Uit deze studie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

Gehalte en trend organische stof
• Het gemodelleerde bodem organisch stof gehalte in de periode 2010-2019 is afgenomen bij 9 van de 10 BNW-percelen op zand, bij de twee percelen op löss nam het bodem organisch stof gehalte toe. Bij de kleipercelen is de verandering niet eenduidig: bij 10 percelen werd een afname en bij 7 werd een toename gevonden in het bodem organisch stof gehalte, bij de overige 3 was er geen sprake van een toe- of afname.
• De meetgegevens van de BNW-percelen over de gehanteerde periode bleken als een puntenwolk om de gemodelleerde trendlijnen heen te liggen wat de beperking aangeeft in de interpretatie van enkelvoudige meetgegevens op jaarbasis.
• Uit de eerste meetronde van het BNW in 2019 bleek dat voor het bodem organisch stof gehalte sprake is van een noord-zuid gradiënt voor de zandgronden.
• Een cumulatieve organische stof balans geeft inzicht in de te verwachte ontwikkeling van het organische stofgehalte in de tijd, en in de mogelijkheden voor bijsturing.

Link naar het rapport

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen